Press release Rotor on occasion of the FABA-FEGC conference in Batibouw, Brussels

Alles afbreken om beter op te bouwen? Voor een verlaagd BTW-regime... met voorwaarden!

Samenvatting: Er wordt vandaag gepleit voor een algemene btw-verlaging op afbraak en wederopbouw om het Belgische gebouwenbestand te verduurzamen. Dat is de inzet van het FABA-congres op Batibouw vandaag. Deze denkwijze geldt enkel als men rekening houdt met het energieverbruik tijdens de gebruiksfase van gebouwen en men de milieu-impact gelinkt met de productie en verwerking van nieuwe materialen achterwege laat. Door het stimuleren van grootschalige afbraak en wederopbouw bestaat echter het risico dat de milieu-impact van de bouwsector nog verder verslechtert. Gepaste maatregelen koppelen het vraagstuk van de energie-efficiëntie met de kwestie van de energievraag voor de aanmaak van de enorme hoeveelheden materialen die nodig zullen zijn voor nieuwbouw. 

In de strijd tegen de klimaatverandering staan de autoriteiten terecht onder druk om de thermische efficiëntie van de gebouwde omgeving te verbeteren op schaal van hele landsdelen. Dit is één van de grote opdrachten die in de komende decennia volbracht zullen moeten worden.

In België, waar het vastgoedbestand bijzonder oud is, zal deze inspanning ook een aanzienlijke investering vergen. Daarom proberen overheden vandaag incentives aan te reiken om eigenaars te overtuigen de noodzakelijke investeringen te doen om de energie-efficiëntie van hun eigendom te optimaliseren.

Om de thermische prestaties van een woning te verbeteren, zijn er twee opties: 

  • Ofwel een grondige renovatie, met toevoeging van een isolatielaag aan de bestaande muren. In dit geval zal de gekozen oplossing rekening moeten houden met de bijzonderheden van het bestaande gebouw. Veel aansluitingen zullen geval per geval moeten worden uitgewerkt, afhankelijk van de aard van het gebouw. Daartegenover geniet de bouwsector van het verlaagde btw-tarief van 6% dat in België sinds 1 januari 2000 wordt toegepast op de renovatie van particuliere woningen.
  • Ofwel een volledige afbraak van de bestaande structuur met wederopbouw. In dit geval hebben ontwerpers, aannemers en materiaalleveranciers meer controle over de werf. Hele gebouwen verdwijnen richting afvalcontainer, maar men is minder blootgesteld aan verrassingen. De kosten en timings zijn voorspelbaar. In dit geval is een BTW-tarief van 21% van toepassing.

De laatste tijd gaan er in de bouwsector steeds meer stemmen op om ook bij totale afbraak en wederopbouw de BTW te verlagen van 21% naar 6%. Het argument is vaak dat enkel deze ingrepen toelaten de niveaus van thermische efficiëntie te halen die de uitstoot van broeikasgassen in gebruiksfase werkelijk doen dalen. In vele Vlaamse steden is vandaag een dergelijke BTW-verlaging al van kracht. In Wallonië en Brussel wordt de maatregel overwogen. Het congres van de FABA (Federatie van Algemene Bouwaannemers) op Batibouw, georganiseerd in samenwerking met de Confederatie Bouw en de Federatie Ontwikkelaars - Woningbouwers, toont aan de vraag zeer actueel is. 

Rotor, een adviesbureau met expertise op het vlak van circulaire (bouw)economie, opgericht in 2005, ondersteunt uiteraard maatregelen om de CO2-uitstoot van de Belgische bouwsector te verminderen. We willen echter wel : 

  • Benadrukken dat het probleem van het bouwafval vandaag enkel maar groter wordt. In België is de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid bouw- en sloopafval tussen 2004 en 2016 gestegen van 11 miljoen ton naar bijna 20 miljoen ton - een stijging van bijna 200% in 12 jaar tijd. Maatregelen die afbraak stimuleren, zullen dit probleem alleen maar vergroten. Het feit dat veel van dit afval wordt "gerecycled" maakt echter weinig verschil. In de praktijk omvat het label recycling handelingen om het materiaal te verpulveren en te vermalen tot een restfractie die alleen kan gebruikt worden voor de minst veeleisende toepassingen (vulgrond in de wegenbouw, enz.). In de bouwsector gaat recycling meestal gepaard met een aanzienlijk verlies aan functionaliteit en waarde: dit komt neer op downcycling. Het verbeteren van de sorteer- en recyclingpraktijken kan en moet worden nagestreefd, maar zal niet alles oplossen.
  • Aanstippen dat de productie van nieuwe bouwmaterialen in aanzienlijke mate bijdraagt tot de uitstoot van broeikasgassen. Afbraak en wederopbouw vraagt om enorme hoeveelheden nieuwe bouwmaterialen. De productie en het transport van die materialen vergt gigantisch veel energie. Het feit dat de hiermee gepaarde emissies vaak in het buitenland plaatsvinden verandert niets aan de eindbalans. Naast de uitstoot van broeikasgassen zijn er de andere milieueffecten: de uitputting van grondstoffen, diverse vormen van water- en luchtvervuiling, het verbruik van drinkwater, het verdwijnen van ecosystemen, enz.
  • Aanstippen dat men, om de milieu-impact van nieuwe materialen te beperken, geen andere keuze heeft dan het behouden en hergebruiken van bestaande materialen:
  1. Ofwel door behoud en hergebruik van volledige gebouwen (zoals bij de hierboven vermelde renovaties).
  2. Ofwel door onderdelen van ontmantelde gebouwen te hergebruiken. In dit geval gaat het om het hergebruik van bouwmaterialen en producten. Dit is vaak alleen mogelijk deze door opgeleide teams deskundig worden ontmanteld voordat de sloopwerkzaamheden beginnen. Een teruggewonnen baksteen komt bijvoorbeeld overeen met 0,5 kg CO2. Dat is de uitstoot die tijdens het bakken van deze steen vrijkwam. Het weggooien en vervangen van een baksteen betekent dat dezelfde hoeveelheid CO2 een tweede keer in de atmosfeer vrijkomt. 
  • Erop wijzen dat enkel en alleen al in België meer dan 120 bedrijven gespecialiseerd zijn in de recuperatie, reconditioning en vermarkting van gerecupereerde bouwmaterialen en -producten. Als we hierbij Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk optellen, zijn er bijna 1500 kleine en middelgrote ondernemingen op dit gebied actief. Deze sector is nog steeds weinig bekend bij bouwprofessionals, terwijl ze een cruciale rol zou kunnen spelen in de transitie naar een meer circulaire bouwsector in België.
  • Benadrukken dat momenteel slechts 1% van de gebruikte materialen in de bouwsector worden hergebruikt. Omgekeerd worden veel potentieel herbruikbare materialen dagelijks afgevoerd voor verwerking als afval. Het gebruik van herbruikte bouwmaterialen heeft echter vele voordelen: aanzienlijke vermindering van de milieu-impact, vermindering van de afvalhoeveelheden, stimulering van de lokale economie, behoud van de eigenschappen en erfgoedwaarde van grondstoffen, enz.
  • Aankaarten dat herbruikmaterialen vandaag nog steeds niet genieten van een adequaat fiscaal kader. In veel gevallen zijn zij onderworpen aan 21% BTW - in tegenstelling tot andere hergebruikte goederen zoals kleding, huishoudelijke apparaten of fietsen.

 

In die context menen wij dat het onaanvaardbaar zou zijn om de BTW op sloopwerkzaamheden te verlagen zonder deze maatregel te koppelen aan andere verplichtingen met betrekking tot het verbeteren van de grondstoffenefficiëntie, in het bijzonder het behoud van herbruikbare elementen. In die optiek stellen we de volgende pistes voor om de agenda van de energieprestaties van gebouwen en die van het optimale beheer van grondstoffen te verenigen:


Om het hergebruik van bouwmaterialen te bevorderen: 

  • Het verplichten om voorafgaand aan de sloopwerken een inventaris te laten opmaken van de herbruikbare materialen.
  • Het sneller of makkelijker uitreiken van sloopvergunningen voor projecten die gericht zijn op ambitieuze hergebruikpercentages.
  • Het storten van herbruikbare bouwmaterialen verbieden.

Om de integratie van hergebruikmaterialen in de nieuwbouw te bevorderen: 

  • Ambitieuze quota vastleggen voor het hergebruik van bouwmaterialen in nieuwbouw, bijvoorbeeld een minimum van 5% (in massa of waarde).
  • Verlaging van de BTW op de verkoop van gerecupereerde bouwmaterialen.
  • Zo snel mogelijk opstellen van de juridische, administratieve en technische kaders die het voor bouwprofessionals mogelijk moeten maken om zonder moeite met hergebruikmaterialen te werken.

Geen van bovenvermelde inzichten zijn nieuw. Verschillende gewestelijke, nationale en Europese onderzoeksprojecten hebben de meeste hieromtrent opkomende vragen reeds getackeld. Talrijke realisaties tonen aan dat hergebruik, ook op grote schaal, in de praktijk haalbaar is, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de architectuur en de werken. Sommige Europese regio's zijn zelfs al begonnen met het implementeren van één of meer concrete maatregelen. Hoewel nog steeds problemen moeten worden opgelost, zijn de grote lijnen nu duidelijk en zijn de meeste belanghebbenden klaar om verder te gaan. De uitdaging is nu om deze logica op grote schaal toe te passen.

De herziening van het fiscale kader voor sloop- en verbouwingswerken is een uitstekende gelegenheid om dit te doen. We hopen oprecht dat de beleidsmakers de uitdaging aangaan en deze kans niet laten liggen.

Brussel, 3 maart 2020,


Voor Rotor vzw

Lionel Devlieger en Michaël Ghyoot.